Woensdag 25 september - op weg naar Galapagos

28 september 2019 - Puerto Villamil, Ecuador

De vlucht is om 11:10 naar Baltra of Seymour. Dat hangt af van aan wie je vraagt. Baltra is de Ecuadoraanse naam, maar ooit was hier een VS airbase om toch vooral invloed in deze regio te houden en de Amerikanen konden kennelijk moeilijk Baltra uitspreken en noemden het Seymour.  

Maar eerst ontbijten we in Unipark hotel en dat laten we goed smaken. Geweldig ontbijt, zoals je dat gewend bent in een NL hotel, maar dan met veel warme dingen erbij, van aardappelen en ei tot spaghetti en worsten. En fruit natuurlijk, de ananas smaakt her heerlijk, overal in Ecuador. Was in Costa Rica ook al zo.

De shuttle staat om 8 uur klaar om ons naar de AirPort te brengen en we zijn er heel vlot. Er is nog een stel uit NL, uit Zutphen die ook via beter places hebben geboekt en vrijwel dezelfde reis doen, maar dan alleen Galapagos en daarna Panama. Wachten duurt altijd lang, dit is geen heel groot vliegveld en we zitten ok nog op domestic flights. Maar alles verloopt vlot en er gaan ca. 150 man mee.

Op Baltra is het eerst pay-time. 100 dollar want het is een NP en dat kost geld. 20 dollar waren we ook al kwijt op het vliegveld Guayaquil, geen idee waarvoor.

De zware koffers wordt mee gezeuld en gegooid alsof het een kermisattractie is, ik vrees dat mijn tas die ik ooit kocht in de VS in Mammoth Lake, zijn laatste expeditie meemaakt. Het ding valt bijna uit elkaar. Maar ja, ze hebben Namibië, Nieuw Zeeland, Tanzania overleefd, dus geen klagen.

Als dit volk hoort tot de vriendelijken dan hoop ik nooit het onvriendelijke volk tegen te komen. Als ware het een strafkamp word je gecommandeerd daar te wachten, twee meter verder te lopen, hier te komen of vooral dat formulier in te vullen. En in het Spaans, want dat verstaat iedereen (bijna). We doen het ook nog, met tegenzin. Uiteindelijk belanden we in een 4*4 Toyota Hilux pick-up waarvan er hier vele zijn en rijden naar de veerpont die van Baltra naar Santa Cruz vaart. Tochtje van twee minuten, de koffers moeten het ontgelden. De mijne ligt onderaan een hoge stapel. Ik vrees voor de statieven en lampjes maar later blijkt het mee te vallen.

Baltra is kaal op enkele grote cactussen na. Rode steen en zand. De eerste Darwin vinken komen zo dichtbij dat je denkt dat ze tam zijn. Verschillende subsoorten, grijsbruin en zwarte, grote snavel of iets kleiner, kort of iets langer. Vraag het aan Darwin, hij heeft er een hele studie aan gewijd. 

Santa Cruz is best een eilandje en we gaan van helemaal Noord naar Zuid. Eerst langs een schildpadden boerderij, er staan er twee naast elkaar. Het is meer een restaurant annex kinderboerderij met louter schildpadden, dan een echte boerderij. We krijgen een prima lunch (nee geen schildpaddensoep) die echt perfect is. En dan mogen we de paden op. Overal giant turtoises, sommige zijn meer dan 100 jaar oud. Ze lopen een eindje, zakken door de poten en knagen wat gras weg. Schilder ze groen, zet er Husqvarna op en je hebt een robotmaaier de luxe. Af en toe sissen ze wat, maar voor de rest prima beestjes, geen kwaad woord over te vertellen.

Na een dik uur moeten we verder. Nog een stempel in het paspoort als bewijs dat we hier waren en dan gaat het richting Puerto Ayora, de hoofdplaats van dit (in grootte) tweede eiland van de Galapagos Archipel. In totaal zijn er heel veel eilanden, die liggen ook behoorlijk ver uit elkaar, verder dan bv. tussen de UK en het vasteland van Europa. Dit is een reden dat dieren op het ene eiland wel voorkomen, maar niet op een ander of andere subsoorten kennen. Het Zutphense stel en twee Duitse meiden dumpen we bij een hotel dat best goed lijkt. Zwembadje erbij, lekker. Maar wij gaan verder. Ons hotel is niet direct verkeerd, maar we hadden op beter gehoopt. Uitzicht op de tuin staat bij de omschrijving. Ja, maar dan heet dat ook zo als je twee bakken aan je balkonrand hangt. Het is allemaal een beetje shabby. Onze suggestie van “het hoeft niet super-de-luxe als het maar schoon en veilig is” heeft men waarschijnlijk erg letterlijk genomen. Dat hebben we dan zelf zo gedaan. Dit hotel kost evengoed nog ruim 60 per nacht, waar de anderen slapen is ruim twee maal zo duur. 

 We pakken wat zaken uit en bij elkaar en lopen nog even het strand op. Daar liggen wat zeeleeuwen, er vliegen fregatvogels en jan-van-genten en zelfs een roze flamingo.

Morgen is de eerste excursie met gids. We slaan ‘s avonds het eten over. Bij de schildpadden hadden we dat eigenlijk al gedaan. We halen een broodje in de bakkerij en wat kaas erop.