Maandag 30 september - van Santa Cruz naar San Cristobal

2 oktober 2019 - San Cristóbal, Ecuador

De ochtend biedt nog een vrij programma, we lopen naar Tortuga bay, een kleine 3 kilometer buiten het stadje. Puerto Ayora blijkt toch nog een slordige 12000 inwoners te hebben, best een grote plaats op zo’n eiland. Daarmee is dan oom alles ongeveer gezegd, op de rest van het eiland woont niet heel veel meer. 

Tortuga bay is over een goed pad bereikbaar, je loopt tussen lage boompjes en enorme cactussen door. Als je beseft dat zo’n ding met enkele millimeters per jaar groeit, dan zijn deze vele honderden jaren oud. Veel Darwin vinken in diverse soorten, veel mockingbirds ook. Ze zitten bijna op je hand, zo tam. Het pad gaat op en neer en uiteindelijk zweet je toch als een otter als je de zee begint te horen. Het strand is enorm groot, zeker bij laag water en er lopen slechts een handvol mensen. En natuurlijk de nodige iguana’s, op het strand ook de bekende sporen van grote klauwen en een streep in het midden van de staart die er achteraan komt.

Iets verder is wat mangrovebos en een paar poelen. Daarin vele schildpadden, we zien een haaitje wegzwemmen en er staat een striated heron en de grote blauwe reiger maar dan in Galapagos uitvoering. Net iets anders dan bij ons maar hij lijkt er veel op. Je kunt snorkelen in de poel, de zee is te ruw, er hangen rode vlaggen. Ik denk dat je in een pan erwtensoep meer ziet dan in het water in de poel, het is nogal troebel door het vele zand dat in- en uitspoelt met het tij.

We worden geacht rond twee uur klaar te staan bij het hotel voor de lange tocht van wel 200 meter naar de haven waar we om half drie uitvaren met een zogeheten plancha naar San Cristobal. De zee is vrij ruw, het waait behoorlijk. Toch lijken we in een niet te grote boot te worden vervoerd, de ‘tropical bird’. De tocht is verre van tropical. We stuiteren op de golven als een pingpongballetje en na 20 minuten hangt de eerste overboord te kotsen. Achterin zitten twee Britten. Nu kunnen die redelijk stoïcijns doen en dat proberen deze twee ook maar de vrouw wordt werkelijk drijfnat van het spatwater. De man ziet het aan en valt in slaap. De bootsman die benedendeks de wacht moet houden is meer bezig met mensen van stuurboord naar bakboord te verplaatsen om de boot stabiel te houden dan dat ie zorg heeft voor natte, kotsende mensen en vallende koffers. We vragen ons serieus af of dit vertrouwd is. Op andere tochten, bv. van en naar Isabela krijgen we zwemvesten om terwijl het een erg kalme zee is. Nu zijn ze kennelijk bang dat de vesten zullen verdrinken. De boot wordt voortgestuwd door drie aanhangmotoren van elk 200 PK en soms komen we geheel los van het water en vallen er dan met een klap op terug. In plaats van vaart te minderen geeft de stuurman meer gas als het in de luwte van een ander eiland iets rustiger wordt met de golven. Tijd is geld.

Precies op tijd bereiken we San Cristobal en staat op de kade iemand ons op te wachten. Eerst een korte briefing, wat gaan we morgen doen en waar kun je goed eten en goed zwemmen/snorkelen. En dan naar het hotel. Dat ziet er dit keer beter uit. Ruime, schone en frisse kamer, met smaak aangekleed. Geen plastic voor de ramen maar echte gordijnen en boven het bed een ware muurschildering met Galapagos taferelen.

Er is een publieke keuken die we mogen gebruiken voor eten en koffie maken. Morgen zijn ze wat eerder met breakfast omdat we alweer om 7:30 bij een boot moeten zijn voor de excursie.

Er is nog net even tijd om het dorp te verkennen. We eten in Calypso een pizza, verder is er ook niet zoveel. Op deze eilanden is alles duur. Voor een halve liter bier vragen ze tot 7 dollar, in de supermarkt kost het ook al de helft daarvan. Kleine pizza is ruim 10 dollar, een wat grotere het dubbele.

Het dorpje aan de haven doet gezellig aan, heeft ook meer allure dan op de andere eilanden. Op straat moet je uitkijken waar je loopt want je struikelt over de zeeleeuwen die vanuit het water de kant op waggelen en ergens neerploffen waar het hun goed lijkt. Ook op de vele bankjes bij het water liggen i.h.a. de zeeleeuwen. Op de Galapagos verstoor je de dieren niet, afstand 2 meter minimaal, niet aanraken, geen flitsers. De dieren doe niks, ze zijn ook niet bang. Op het strand liggen zeker 50 zeeleeuwen, moeders met jonge dieren die zogen. Het mannelijke gezinshoofd houdt vanuit het water de wacht en maakt een boel kabaal. Boven het water cirkelen pelikanen, fregatvogels en genten. De laatste duiken voortdurend vanaf een hoogte van een meter of tien als torpedo’s het water in, blijven 5 tot 10 seconden onder en ploppen dan als een kurkje weer boven. Ze zijn op zoek naar voedsel duidelijk en dat is hier voldoende.

Morgen staat een excursie gepland en gaan we op ISLA Lobos op zoek naar baltsende fregatten met de rode keelzak en naar blauwvoetgenten. En we gaan zwemmen met zeehonden en schildpadden. Kannie wachten..