Zondag 22 september - Nariz de Diablo

24 september 2019 - Cuenca, Ecuador

Redelijk vroeg uit de veren in het community hostel. Ontbijten zoals eerder al genoemd perfect, met zorg bereid (en met ei uiteraard)

Er is markt in Alausi, of beter, er zijn vele markten in Alausi. Van heinde en verre blijken mensen naar het centrum te komen, hoofdzakelijk in lokale kledij. Er wordt gehandeld en gegeten. Als reuzen vallen we enorm op, een beetje sneaky probeer ik wat foto’s te maken, want het is een pracht om al die getekende gezichten van die kleine mensjes in die kleine kleertjes te zien. Een hobbitfilm in het echt.

Complete varkens op een grill, koeienkoppen, eindeloze rijen kippen geslacht, miljarden eieren, broccoli, uien, specerijen, kleedjes, bezemstelen en potloden, er is werkelijk geen nee te koop. En iedereen roept wat door elkaar heen en vraagt aandacht. In een enorme hal zitten op de eerste etage hele families te eten. Het is schotermarkt, gondelvaart, carnaval en borkermarkt bij elkaar en dan van drie jaren opgeteld. Geweldig om een keer mee te maken. Jammer dat we niet een paar woorden meer Spaans spreken, want met Buenos dias en adios ben je snel uitgeluld natuurlijk. 

Tegen elven vertrekt onze trein van spoor 1, dat kan niet missen, er is maar een spoor. Dit is een toeristische attractie. De trein rijdt in ca. 30 minuten naar een punt dat Narzi de Diablo is genoemd, duivelsneus. Door een prachtig landschap met hoge bergen en diepe kloven is een spoor gemaakt dat de trein alleen zigzaggend kan afleggen. Hij rijdt dus een stukje, stopt dan, wissel wordt omgezet en hij rijdt in de andere richting weer verder. Kennelijk durft men geen tunnels te bouwen in deze bergen, ook in de wegen kom je er niet tegen. Heeft denk ik te maken met het vele natuurgeweld dat ze hier kennen en misschien ook met de samenstelling van de grond. Het is los zand. Als je het op je kleren of huid krijgt blaas je het zo weg. Erosie door de wind is groot. In tegenstelling tot bv. in de Alpen, zie je hier geen puntige rotsen en hele steile bergwanden, maar loopt het geleidelijk af. Onderweg op de wegen kom je heel vaak vallend puin tegen dat op de weg ligt en dat van boven is gerold.

Via een vlijmscherpe controle door wel tien conducteurs wordt de trein gevuld door ca. 100 passagiers en vertrekken we in vier oude wagons. In onze coupe nog een NL stel dat ook via ‘beter places’ had geboekt. Doen ongeveer eenzelfde tocht door Ecuador.

Je hebt ogen tekort en onze conducteur vertelt in vloeiend Spaans en kleuterschool Engels wat je ongeveer ziet. Nog iets dat opvalt aan Ecuador.... de enorme vergezichten. Doordat je zo hoog zit en de lucht ijl is kun je heel ver kijken, naar mijn inschatting wel 25 kilometer soms. Overweldigend mooi. Enorme bergen en vlaktes en diepe, diepe dalen.

Na zo’n 30 minuten bereiken we een ‘dorpje’, of beter een treinstation met daarbij wat huisjes gemaakt voor het toerisme. De trein stopt een uur en je wordt vermaakt met muziek en dans, met wat eten en souvenirs die te koop zijn en er wordt iets uitgelegd hoe de mensen hier leven en geleefd hebben. Iets te veel toeristisch geneuzel, de rit was mooier. Terug dezelfde weg omhoog gaat prima. We treffen dezelfde Duitse jongedame (Tiny) die we ook troffen in Isinlivi. Ze is in gezelschap van een Israëlische jongen die toevallig ook die rit heeft geboekt.

Rond half twee zijn we terug in Alausi, pakken de spullen in en vertrekken. De man van de lodge wijst op een plaatsje Ingapirca dat de moeite waard kan zijn te bezoeken. Ligt op de route naar Cuenca. Maar we verspelen te veel tijd om dit nog mee te pikken. De weg tussen Alausi en Ingapirca is slecht, vol gevaarlijke gaten, we stoppen een paar keer voor wat kiekjes en zijn dan pas rond 17 uur in de buurt van Ingapirca. Om 18 uur sluit de tent, dus we besluiten door te rijden naar Cuenca. Ook nog anderhalf uur en dan is het donker. De weg wordt beter, de huizen iets mooier, de plaatsen wat groter. Het is hier meer ontwikkeld dan Noordelijker, zo lijkt het althans.

In Cuenca rijden we eerst naar hotel Nass, vlak tegen het oude centrum. Dat lijkt dicht, maar de deur gaat wel open als je er tegen duwt. Binnen is niemand, of toch als we een paar minuten bellen en wat roepen. Maar dat blijkt een geest met een auto, want zonder een woord te zeggen loopt ie ons voorbij, loopt naar het parkeerterrein, haalt wat uit de auto en loopt terug naar een van de kamers in het hotel en is weer verdwenen. Voor de rest niks of niemand, nada. Computer staat aan in de receptie, je kunt zo inchecken, maar we besluiten een alternatief te zoeken. Ook van Nass, maar nu een B&B. Dat kent bijna eenzelfde recept, maar hier is uiteindelijk een meisje dat ons binnenlaat en de kamer laat zien. Niet bijster veel, maar prima voor een nacht. 

We eten in een maf, maar leuk Mexicaans tentje. Prima.